Brief summary
Reinald I, count of Gelre and duke of Limburg, certifies that Willem II, lord of Horn (and Altena), and his first-born son Willem waive, for the benefit of the abbey of Thorn, all levies and stipends which the lord of Horn as guardian of the lands of Thorn may levy, subject to the guardianship of the village of Thorn and certain other rights.
Latin text of the charter
Dutch translation
Reinald, graaf van Gelre en hertog van Limburg, maakt de verkoop bekend in zijn aanwezigheid en die van zijn leenmannen door de edelen Willem, heer van Horn, ridder, en Willem, diens eerstgeboren zoon, aan abdis en convent van de abdij van Thorn van de tollen, belastingen of heffingen, in de volkstaal bede genoemd, die zij tot nu toe jaarlijks plachten vast te stellen en gewoon zijn op te leggen aan de mensen of hoevenaars van abdis en convent die wonen in het rechtsgebied en allodium van het klooster of van het dorp Thorn, en wel krachtens de voogdij die de heer van Horn heeft in Thorn en die hij van Reinald in leen houdt, voor een bedrag van tweehonderd mark Luiks, door de religieuzen zelf of in hun opdracht betaald. Willem en diens zoon Willem stemmen er mee in dat zij deze tollen, belastingen of heffingen niet meer zullen heffen of in de toekomst zullen eisen van deze mensen, wat er dan ook tussenkomt. Reinald wil ermee instemmen voor de religieuze vrouwen dat alles naar behoren uitgevoerd is volgens het oordeel en het vonnis van zijn leenmannen en hun gelijken die hierover konden oordelen na gepaste beraadslaging en raad. Zij hebben Reinald voor vonnis en recht gerapporteerd dat Willem en diens zoon Willem vanaf nu tot vroeger ieder recht moeten afstaan dat ze zouden hebben of konden hebben op deze tollen, belastingen of heffingen ten behoeve van de religieuzen, van hun mensen of hoevenaars en dat zij hen hiervan ontslaan. Hierna hebben Willem en zijn zoon Willem in overeenstemming met het verslag van dit vonnis en deze uitspraak, dat in aanwezigheid van Reinald is vastgesteld, vrijwillig afstand gedaan van de genoemde tollen, belastingen of heffingen. En dat zij de religieuze vrouwen, hun mannen of hoevenaars ervan hebben vrijgesteld voor henzelf en hun opvolgers, hen daarbij geen enkel recht voorbehoudend, behalve de voogdij over het dorp Thorn en zekere andere rechten, namelijk de haver, genoemd de haver van de prebenden, en ook de haver, in de volkstaal orscoren genoemd, de obolen, kippen en broden en de derde penning van de boeten, opgelegd door het vonnis van de schepenen van Thorn en van oudsher behorend tot deze voogdij. Willem en diens zoon Willem hebben aan Reinald beloofd dat zij in de toekomst niet zullen ingaan tegen het voorgaande wegens een andere noodzaak dan het huwen van hun zonen en dochters of wanneer de eerstgeborene een oorlog voert. Zij zien daarbij af van de excepties wegens kwade trouw en wegens niet betaalde koopprijs, van verweer wegens onverschuldigde betaling en zonder reden, van herstel in oorspronkelijke toestand en van elke andere tegenwerping die Willem en diens zoon Willem en de wederpartij zou kunnen openstaan of waarmee ze tegen het voorgaande zouden kunnen ingaan. Reinald heeft zijn goedkeuring verleend aan het voorgaande en verplicht zichzelf en zijn opvolgers door deze oorkonde om de abdij van Thorn bij te staan indien Willem, diens zoon Willem of hun opvolgers hiertegen of tegen een onderdeel daarvan zouden zijn ingegegaan of in de toekomst willen ingaan.
Hierbij waren aanwezig: Walram, heer van Valkenburg, Gozewijn, heer van Born, heer Dirk, voogd van Roermond, en Gerard, heer van Batenburg, ridders, evenals de heer Van Mulrepas senior, ridder, leenmannen van Reinald en meer anderen.
Reinald bezegelt, samen met de heer van Valkenburg, Willem, heer van Horn, Gozewijn, heer van Born, Dirk, voogd van Roermond, en Gerard, heer van Batenburg, die ook voor Willem, eerstgeborene van de heer van Horn, bezegelen omdat hij geen eigen zegel heeft.
Gegeven op 12 december 1282.
Nadere toelichting
Lees meerReinald I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, oorkondt dat Willem II, heer van Horn (en Altena), en zijn eerstgeboren zoon Willem ten behoeve van de abdij van Thorn afstand doen van alle heffingen en beden die de heer van Horn als voogd van het land van Thorn kan heffen, onder voorbehoud van de voogdij over het dorp Thorn en zekere andere rechten.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 62.
Uitgave
a. Van Synghel, DONB, nr. 1282.12.12, zie www.donb.nl/database/weergave/oorkonde/12821212uitgaveDONB2011, naar A.
partners
donors